Tempo Duitsland

De Land Rover Tempo

Artikel overgenomen uit het clubblad van de LRCT
Met dank aan Michiel ter Heege

Zonder twijfel is de Land Rover Tempo die tussen 1953 en 1959 in Hamburg in licentie werd gebouwd de Land Rover met de laagste oplage ooit.
De “Bundesgrenzschutz” (BGS) had dringend 250 betrouwbare terreinwagens nodig. Getest werden zeven Mercedes Unimogs en zeven Land Rovers 80″. De keuze viel uiteindelijk op de Land Rover. De Britten konden echter niet ingaan op de order vanuit Duitsland omdat Solihull het grote aantal staande orders maar net aan kon. De BGS moest dus op zoek naar een andere autoproducent. Al snel kwam men bij de Tempo fabriek in Bostelbek terecht. Deze fabriek had een goede reputatie vanwege haar terreinwagen de Tempo G1200.

Tempo 80″ met karakteristieke opbergkist op de motorkap

De ontwikkeling van een compleet nieuw voertuig zou echter veel te langdurig en kostbaar worden. Dankzij de goede contacten met de Land Rover Company werd een oplossing gevonden. Het nieuwe voertuig voor de BGS zou een Land Rover worden die in licentie door de Tempo fabriek in elkaar zou worden gezet.
Vanaf april 1953 werden 100 voertuigen geproduceerd. De carrosserie werd, met uitzondering van de motorkap en de grille, volledig in Duitsland gemaakt bij de Karosseriefabrik Herbert Vidal & Sohn en wijkt nogal af van het Engelse voorbeeld.
De gehele carrosserie is gemaakt van staalblik, waarbij de (onder)deuren en de achterkuip reiken tot aan de onderkant van de voorruit. Achterin twee tweepersoons bankjes terwijl de voorste middenstoel kwam te vervallen.

86″ Tempo (Lees eerst de gebrauchsvorschriften!)

De voorspatborden kregen twee opbergvakken en ook op de motorkap een opbergkist. Het reservewiel kwam, in eerste instantie, achterop.
De meeste Tempo’s kregen een verwarming, een luxe die niet standaard was bij Land Rover. In de fabriek werden tevens een zwaailicht, kaapstanderlier en sirenes gemonteerd.
Naast de fabricage van deze eerste serie van 100 voertuigen voor de BGS werd ook intensief reclame gemaakt voor de verkoop aan particulieren. Hoeveel er hiervan zijn verkocht is echter niet meer te achterhalen.
In de herfst van ’53 vond er een modelwisseling plaats in de UK. Het chassis werd nu iets verlengd naar 86″. Vidal & Sohn maakten van deze gelegenheid gebruik om een aantal verbeteringen door te voeren. Eén daarvan was de verhuizing van het reservewiel naar de motorkap. De hier aanwezige opbergkist kwam daarbij te vervallen. In deze tweede oplage werden rond de 150 wagens geproduceerd.

De BGS uitvoering met kaapstander lier, zwaailicht, sirenes en opbergvakken in de spatborden

Bij de oprichting van de West Duitse strijdkrachten, in 1956, gingen zo’n 10.000 BGS beambten en ongeveer 100 van de beste Tempo Land Rovers over naar de Bundeswehr, de Duitse landmacht.
Nadat Hanomag deel ging uitmaken van de Tempo fabriek werd de productie van de Tempo Land Rover, in Duitsland, gestaakt. Mede omdat de verkoop aan particulieren niet van de grond kwam.
Midden jaren zestig werden de Tempo’s, door de Bundeswehr, uitgefaseerd en via de Duitse Domeinen verkocht.
Door de vergrote productiecapaciteit van de Land Rover Company, in Engeland, kon de BGS haar wagens nu direct van de Land Rover fabriek bestellen. Vanaf dat moment konden de Duitse grenswachten beschikken over de Series IIA. De Land Rovers bevielen klaarblijkelijk goed want de BGS heeft later ook nog Series III in dienst gehad.